Volgende tekst is overgenomen uit de RandKrant, sept. 2019 – jaar 23 – #06
Dit jaar blijft het wel erg rustig in onze wegbermen. op de bloeiende vlinderstruiken en talloze bloemen, zoals margriet en knoopkruid, is geen vlinder, bij of zweefvlieg te zien. Angstaanjagend, want vorige jaren zag je het kleine grut al zienderogen achteruitgaan. En dat zijn uiteindelijk toch de kanaries van de biodiversiteit overal te velde, ook in de Rand.
Er leeft al een tijdje de vrees dat er geen weg meer terug is. Eens de negatieve spiraal een kritisch punt overschrijdt, is het mogelijk definitief gedaan met de natuurrijkdom die we zovele millennia in onze contreien mochten koesteren. Maar nu ziet het er zo akelig stil uit, bijna zoals Rachel Carson het in 1962 treffend beschreef in haar boek Silent Spring.
Het lijkt steeds meer die kant op te gaan, en dat op slechts een paar tientallen jaar tijd. De meeste gewone soorten als de kleine vos laten het tegenwoordig zwaar afweten. Je ziet ze echt nergens meer. En zeggen dat het veertig jaar geleden onze meest algemene dagvlinder was. Het landschap is leeg, de bloemen weg, en daarmee ook de insecten die er moeten van leven. In hun spoor volgen de vogels (waar zijn de mussen gebleven?) en de zoogdieren (het kersverse wolvengezin op het militair domein in Leopoldsburg gaat de meubelen niet redden). Nooit gedacht dat ik dit zou meemaken. Wel dus. Benieuwd wat komende jaren nog zullen brengen.
TEKST Herman Dierickx
De achteruitgang van onze biodiversiteit is iets dat we dagelijks zien en aanvoelen, toch gaf dit mij nog een rilling toen ik het las…